Inhoud
In de Nederlandse geschiedenis neemt de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën (1588-1795) een unieke plaats in. De historici Jan en Annie Romein hebben wel gesteld dat de Nederlandse Republiek het resultaat was van ‘een reeks vergissingen’. De stichting van de Republiek was voor tijdgenoten geen vooropgezet plan. Nadat een reeks gewesten in 1581 de Spaanse koning had afgezworen, werd in 1588 bij gebrek aan een competent alternatief staatshoofd besloten dat voortaan de soevereiniteit in de Noordelijke Nederlanden niet langer bij een vorst lag maar bij de afzonderlijke gewesten. Voor velen bleek het een gelukkige vergissing te zijn. De Noordelijke Nederlanden kenden een ongekende economische groei en een bloeiperiode van de ‘Ware Vrijheid’. Niet voor niets staat dit tijdvak wereldwijd bekend als de Gouden Eeuw, in verband waarmee steevast namen als die van Rembrandt, Vondel, De Ruyter en Huygens genoemd worden. Maar niet iedereen deelde in de voorspoed en vrijheid: katholieken werden tweederangs burger en het aantal inwoners dat in armoede leefde was enorm. De omstandigheden hadden bovendien geleid tot een complexe staatsinrichting. Wat bedoeld was als een confederatie met evenredige macht voor alle gewesten, werd al snel een gecompliceerd geheel van machtsverhoudingen waarbij vele partijen van elkaar afhankelijk waren en trachtten te domineren. Ondertussen spreidde de Republiek een agressieve expansiedrift tentoon, om in de achttiende eeuw te worden voorbijgestreefd door buurlanden. De Nederlandse Republiek had kortom een Janusgezicht. De cursus beoogt beide gezichten van de Republiek te laten zien aan de hand van overkoepelende thema’s als maatschappij, economie, politiek, religie en kunst. Naast het standaardbeeld, dat bepaald is (en wordt) door grote namen, besteedt ‘De Nederlandse Republiek’ aandacht aan andersdenkenden, vrouwen, armen, migranten en slaven. Zij hebben net zozeer bijgedragen aan de illustere Republiek.
Leerdoelen
Na afloop van de cursus:
– hebt u een grondige kennis van de cultuurhistorische ontwikkelingen in Nederland, van de 16e tot en met de 18e eeuw;
– bent u vaardig in het lezen van specialistische cultuurhistorische teksten, en kunt u in eigen woorden de inhoud ervan reproduceren;
– bent u bekend met enkele belangrijke historiografische discussies over de Nederlandse Republiek, en kunt u hierop reflecteren;
– hebt u geoefend met het zelfstandig verrichten van primair bronnenonderzoek, aan de hand van gegeven instructies;
– kunt u in geschrift verslag doen van uw bevindingen.
Bron: Open Universiteit